Opheldering zoeken

Beste Jelle,

Dank voor je brief! Je zoekt opheldering waarom wij ons nu eigenlijk nog met Bernard Lievegoed willen bezighouden. Voor jezelf omschrijf je dit als een kwestie van ‘onafgemaakte zaken’. En daar voeg je een stuk persoonlijke geschiedenis met Lievegoed aan toe. Die geschiedenis cirkelt om de vraag waarom de antroposofie zo’n maatschappelijk isolement kent. Dat zou te maken hebben met een verkeerde eigen inschatting van de positie van de antroposofie (door antroposofen die zichzelf zo benoemen, bedoel ik). Lievegoeds laatste boek ‘Over de redding van de ziel’ zou hen hier op pijnlijke wijze op gewezen hebben, reden waarom dit zo snel in de vergetelheid is geraakt. (Het is nu precies twintig jaar geleden uitgekomen en kende diverse drukken; drie in Nederland als ik goed geteld heb.)

Witte Donderdag 1982 - 3Nu zou ik kunnen vertellen hoe ik tegenover Lievegoed sta, hoe ik hem gekend en meegemaakt heb. Ha, daar springen meteen een paar beelden in het oog. Kerstmis 1981, ik was, 21-jarig, net begonnen als aspirant-groepsleider in Zonnehuis Stenia. Er was een kerstviering voor medewerkers van beide Zonnehuizen, die een traditie kende van een kersttoespraak die door Lievegoed werd gehouden. Dat was denk ik de tweede keer dat ik hem zag en hoorde. Die toespraak was voor mij zeer indrukwekkend. Ik was op zoek naar een echt en direct beleefbaar christendom, hoewel ik het toen waarschijnlijk nooit zo geformuleerd zou hebben, en vond die in en achter de woorden van Lievegoed.

Het moet een maand of twee daarvoor zijn geweest dat er een avond was met Lievegoed, ter voorbereiding op de bouw van de Rafaëlzaal. De oude Oranjerie, de gemeenschapszaal op het terrein van Stenia, zou worden afgebroken. Daarvoor in de plaats zou in het voorjaar van 1982 worden begonnen met de bouw van een nieuwe zaal, van een heel therapiegebouw trouwens. Dat verscheen vrijwel naast het gebouw waarin ik werkte, dus ik kon de bouw van hieruit op de voet volgen. De naamgeving van de zaal was een zaak waar Lievegoed nauw bij betrokken was. Ik herinner me die voorbereidende avond in het najaar van 1981, waarop hij zei dat de naam die je kiest een verantwoordelijkheid en een verplichting inhield. De keuze voor ‘Rafaëlzaal’ was geen gemakkelijke; je moest weten wat je deed. En weten wie Rafaël was, waar hij voor stond. Lievegoed maakte een spreuk over Rafaël, die later diende als grondsteenspreuk voor deze zaal.

Witte Donderdag 1982 - 1Tsjonge, als ik zo begin, kan ik nog wel even doorgaan. Het zijn allemaal losse, incidententele gebeurtenissen. Zoals die keer dat Lievegoed in Leiden op uitnodiging van Harrie Salman een voordracht hield over de mysteriën voor studenten van de universiteit, in het kader van een studiedag die door Salman was georganiseerd. Ik ging er speciaal heen hoewel ik absoluut geen student was. Of die keer, ergens eind jaren tachtig, dat Lievegoed een voordracht hield in het Goetheanum, tijdens een conferentie voor heilpedagogen en sociaaltherapeuten. Het was net of hij daar werd ingehaald als een verloren zoon, als iemand die men lang links had laten liggen, maar die op eigen kracht beroemd was geworden en in die hoedanigheid terugkeerde en triomfen vierde.

En dan zijn er nog die keren dat hij maandelijks met onze ‘vierde kadercursusgroep’ van heilpedagogen en sociaaltherapeuten gedurende een jaar of twee op zaterdag de ervaringen deelde die hij in zijn lange leven had opgedaan en die hij nog zeer graag wilde overdragen aan een volgende generatie. Dat is nog een verhaal apart. Maar daarover misschien een andere keer. (Er ligt daar nog een interessante link met ‘Over de redding van de ziel’.)

Witte Donderdag 1982 - 2Wat ik je eigenlijk wilde schrijven, was nog iets anders. Namelijk dat ik het probleem dat jij beschrijft helemaal niet zo beleef. De ophef over het boek ‘Over de redding van de ziel’ heb ik nooit goed begrepen. Wat ik er interessant aan vond, daarover had nooit iemand het; iedereen had het altijd maar over die geestesstromen, terwijl die mij maar matig interesseerden. Lievegoed had het er al vaker over gehad. Bijvoorbeeld in zijn boek over de mysteriestromingen, dat later de nieuwe titel ‘Mensheidsperspectieven’ kreeg. Maar ook in andere publicaties kwamen ze voor. Okee, in dit laatste boek uit 1993 kregen ze een overkoepelender positie, met een ander gewicht ook. Maar dat was niet wat me zo sterk in dit boek aansprak.

Hoe houd ik deze brief een beetje kort? Waar het om gaat, is dat ik me beleef als een antroposoof, en in dat opzicht waarschijnlijk onderdeel ben van het probleem. Want in de antroposofie en in wat Steiner aan zaken aan het licht heeft gebracht, zit toch eigenlijk alles al? Daar heb je toch niet nog iets naast nodig? Wat ontbreekt er dan eigenlijk? Dat ik dat niet echt zie en beleef, dat is waarschijnlijk het probleem…

Met een hartelijke groet uit Rotterdam,

Michel

PS. De foto’s zijn genomen op Witte Donderdag 1982, tijdens de grondsteenlegging van de Rafaëlzaal. Overigens zijn ze, als ik me niet vergis, geschoten door Arie Veldhuijzen.

3 Responses to Opheldering zoeken

  1. Interessant deze briefwisseling. Ik haak in op de slotwoorden van deze webbrief, citaat:

    Michel Gastkemper:
    “Waar het om gaat, is dat ik me beleef als een antroposoof, en in dat opzicht waarschijnlijk onderdeel ben van het probleem. Want in de antroposofie en in wat Steiner aan zaken aan het licht heeft gebracht, zit toch eigenlijk alles al? Daar heb je toch niet nog iets naast nodig? Wat ontbreekt er dan eigenlijk? Dat ik dat niet echt zie en beleef, dat is waarschijnlijk het probleem…”

    Wat je er in mijn optiek zelf nog in moet brengen, een zeer belangrijk element in ieder geval, en dit doe en kan je in feite niet alleen, is een direct (en mogelijk nader uit te werken) gedeelde werkelijkheid met medemensen überhaupt; dus juist/zeker ook met niet antroposofen (en deels andersdenkende en andersgezinde antroposofen). Dit op terrein van samenleven en samenwerken in ruimste zin van het woord. Een antroposoof is ook een mens.

    • Een gedeelde werkelijkheid, zo door twee of meer mensen ervaren, hangt natuurlijk met werkelijkheidsbeleving en werkelijkheidsbesef samen (op zich ook met beleving en besef van onwerkelijkheid), waarbij zich natuurlijk telkens weer het snijvlak van uiteenlopende paradigma’s voordoet. Soms tot regelmatig kunnen mensen met uiteenlopende opvattingen, uitgangspunten en doelstellingen elkaar vinden en verdragen in een gedeelde werkelijkheid (facet van een omvangrijkere werkelijkheid). Overkoepelend delen mensen natuurlijk überhaupt reëele werkelijkheden en onwerkelijkheden met elkaar, existentieel.

  2. Frans Wuijts says:

    Het proces van de naamgeving van de nieuwe zaal op Veldheim is op zijn minst ook bijzonder.

Geef een reactie op John Wervenbos Reactie annuleren